Deze versie is aangepast voor online gebruik. De originele, vormgegeven versie kan je hier downloaden:

 

Dirk Van de Perre.

Dom Wilfried als monnik, altijd in habijt, en als mens: graag een babbeltje slaan met
toevallige bezoekers van het Cultureel Centrum.

Dom Wilfried, geboren in 1931 te Sint-Pieters-Leeuw als Herman Verleyen, trad in 1949 in de abdij Affligem in, werd priester gewijd in 1955 en overleed na een val te Aalst op 1 januari 2019.

Dom Wilfried studeerde tijdens zijn priesteropleiding theologie en filosofie, maar is toch vooral bekend als historicus. Na eerst over de figuur van de Affligemse proost Beda Regaus (1753-1808) te hebben gepubliceerd, promoveerde hij in 1979 aan de KU Leuven tot doctor in de geschiedenis met een door de Koninklijke Academie voor Wetenschappen en Schone Kunsten gelauwerd proefschrift over proost Benedictus van Haeften (1616-1648). Dom Wilfried was niet alleen geïnteresseerd in de moderne tijd, maar evenzeer in de middeleeuwse en de hedendaagse geschiedenis van zijn abdij. Van die ruime blik getuigt zijn boek Negen eeuwen Affligem uit 1983, maar vooral zijn monumentaal werk Necrologium van Affligem, 1083- 1992, dat in afleveringen verscheen in het tijdschrift Eigen Schoon en De Brabander en in 1993 gebundeld werd tot een boek. Het is het werk dat ik tot vandaag het meest gebruik en raadpleeg. Van elke monnik die ooit in de abdij Affligem geleefd heeft en van elke weldoener is een korte biografische schets opgenomen. Het typeert zijn werkmethode, minutieus, strevend naar volledigheid, maar voorzichtig in de conclusies.

Dom Wilfried schreef naast boeken ook talrijke artikelen in tijdschriften, zowel in gerenommeerde internationale als zeer lokale heemkundige bladen. In Het Land van Aalst publiceerde hij, gespreid over veertig jaar, tien bijdragen, de eerste twee in 1965, waaronder een artikel over het geslacht Verleyen, de laatste in 2007 over de Aalsterse musicus Stephan De Jonghe. Zijn artikel uit 1993 over abt Modest van Assche mag inhoudelijk als een van zijn belangrijkste worden beschouwd. Het is langs de weg van het tijdschrift dat ik hem heb leren kennen. In zijn functie van archivaris van de abdij bezocht ik hem meermaals. Hij was bij mijn opzoekingen steeds een behulpzame en vriendelijke gids. Hij beheerde het rijke archief nauwgezet en ordelijk. De laatste maal dat ik hem ontmoette, was op 6 oktober 2016. Ik was op zoek naar gegevens over de Nederlandse architect Alexander Kropholler en diens betekenis voor de Affligemse abdij. Dom Wilfried had grote belangstelling voor de bouwgeschiedenis, getuige zijn boek Iconografie van de Sint-Pieters-en-Paulusabdij Affligem uit 1990 en zijn artikel uit 2000 in ons tijdschrift over de voormalige neogotische abdijkerk. Hij had heimwee naar die kerk en voelde zich in de nieuwe open abdijkerk als monnik wat te kijk gezet. Hij was toen pas hersteld van een val na bewustzijnsverlies en had het nog moeilijk om niet verloren te lopen in de immense kloostergebouwen met zijn talrijke gangen en deuren. Hij leidde mij rond in de gebouwen van Kropholler, wiens stijl hij te zwaar en somber vond, en vertelde me hoe onder invloed van dom Albertus Van Roy, Kropholler was binnengehaald en de Franse architect en benedictijn dom Bellot, die de huidige refter heeft ontworpen, opzij werd geschoven omdat diens architectuur te exotisch en te weinig Vlaams oogde. We bezochten ook de archiefkamer en hij liet mij een kijkje nemen in zijn sobere cel, waar een voor mij tot dan toe onbekend aspect van zijn persoonlijkheid aan het licht kwam. Aan de muur hing een poster, niet van de paus of een of andere heilige, maar van Wout Van Aert in zijn trui van wereldkampioen veldrijden. De frêle en timide dom Wilfried was niet alleen een engelachtige monnik en een uitstekend historicus, maar ook een groot wielerliefhebber. Hij was dus toch een mens van vlees en bloed.

Het is met liefde en respect dat ik eer betuig aan zijn nalatenschap, zowel op menselijk als op historisch vlak en namens het bestuur van Het Land van Aalst mijn erkentelijkheid uitdruk voor de gewaardeerde bijdragen die hij voor ons tijdschrift geschreven heeft.

Categories:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *