Armoede en vermogensongelijkheid is een oud zeer. Daan Van den bussche wijdt met De impact van de ontwikkeling op het platteland op de ongelijkheid in Arm Vlaanderen er een doorwrocht artikel aan (p. 130-138) en focust op Ninove in de periode 1850-1940. Gewoonlijk gaan dergelijke studies over de grote geïndustrialiseerde steden. Hij verkiest Ninove als kleine landelijke stad. Op basis van de studie van een doorlopend bronnencorpus, erfenisaangiften van circa 39% van de bevolking, stelt hij twee grote tendensen vast. Vooreerst en toch verrassend stelt hij een geleidelijke vermindering van de ongelijkheid vast tussen 1850 en 1940, dit in tegenstelling tot de grote steden, waar de ongelijkheid juist toeneemt. Een tweede vaststelling is dat in 1850 landbouwgrond nog 82% van het vermogen uitmaakt van de rijken, tegen 50% in 1900 en 18,5% in 1940. Huizen vormden met de tijd het belangrijkste beleggingsobject. De pachtprijs van landbouwgrond was immers in die periode gekelderd.

Eenzelfde armoedeproblematiek brengt Romain John van de Maele ter sprake in Het land van Aalst EXTRA-4 (alleen hier te lezen). Het is een turf van 370 pagina’s, getiteld ‘Landlopers’ en ‘bedelaars’ uit Aalst en haar fusiegemeenten in de kolonie van Merksplas. Een historische en sociologische monografie. In dit nummer geeft hij p. 149-157 als inleiding een voorproefje. Merksplas werd in 1825 gesticht als ‘Kolonie van Liefdadigheid’, waar landlopers gedwongen werden geplaatst. De landloperij werd pas met de wet van 12 jan. 1993 gedepenaliseerd. De auteur analyseert de dossiers en schetst telkens de sociale achtergrond van de 398 meestal accidentele Aalsterse landlopers.


Christian De Paepe brengt een beschrijving van de steden Aalst en Geraardsbergen (p.  139-148), genomen uit het handschrift Beschrijvinghe van de steden der Vereenigde Provinciën in de Spaensche Nederlanden gelegen, geschreven rond 1727 door de Kortrijkzaan Erasmus Causse (°1660). Die was tijdens zijn jonge jaren schilder en lakenhandelaar en reisde gans Europa rond. Een handicap aan de benen hield hem de latere jaren gekluisterd aan zijn stoel. In die periode schreef hij zijn beschrijving van Aalst en Geraardsbergen, geen ooggetuigenverslag maar een compilatie uit geschriften van Sanderus en Gramaye.
We eindigen p. 158-161 het nummer en de jaargang met een keizerlijke noot, met name een bespreking van het boek van Dirk CALLEBAUT en Hilde DEPLANTER (red.). Keizerin Theophanu in Wichelen (2022). Wichelen, een keizerlijk domein werd in 972 samen met de abdij van Nijvel geschonken aan de Byzantijnse Theophanu ter gelegenheid van haar huwelijk met keizer Otto II. Maar omdat er te Wichelen geen materiële restanten uit die tijd zijn overgebleven, neemt Callebaut de gelegenheid te baat om het over de Sint-Laurentiuskerk van Ename te hebben, het enig resterende Ottoonse bouwwerk in Oost-Vlaanderen.

Lees nummer 4 van jaargang 75 hier!

Opgelet. De gedrukte versie van ons tijdschrift kost voortaan 50 euro en 60 euro voor een steunabonnement, te storten op onze rekening BE33 3930 3032 7646. De elektronische versie blijft gratis.
Categories: Actualiteit

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *